vrijdag 29 januari 2010

Ghoraghat


Langzaam maar zeker worden onze vervoermiddelen geleidelijk aan steeds eenvoudiger. Op onze eerste plek hadden we een auto, op de tweede werden we achterop de motor vervoerd. Nou reizen we per "van". Een van is een driewieler fiets met een laadbak. We hebben ze hier al veel gezien. Meestal zagen we vooral vracht vervoerd worden. En regelmatig ook mensen die op de platte bak zaten. Maar hier zie je bankjes op de vans. En ze zijn dus erg geschikt voor vervoer van mensen over korte afstanden. Eerlijk gezegd is het heerlijk om zonder motorgeluid rustig voort te hobbelen op de zanderige wegen. Dat geeft echt een erg vredig gevoel. Dan moet je wel even je schuldgevoel over de magere, hard trappende chauffeur uitschakelen.

Op onze eerste reisdag hier in Bangladesh hadden we een paar honderd schoolrugzakjes bij ons. Halverwege stopten we bij een school om 150 rugzakken af te geven. We kregen toen ook wat thee aangeboden. Toen we naar het toilet vroegen, mochten we het toilet van de guestroom wel even gebruiken. De guestroom was koud en donker. We keken elkaar toen aan en hoopten dat onze slaapplek er wat beter en luxer aan toe zou zijn. In diezelfde guestroom blijken we nu dus in Ghoraghat te slapen. En we merken: we hebben ons aardig aangepast. Wat ons op de eerste dag nog vreselijk leek, vinden we nu heel normaal. De kamer is nog steeds donker, maar nu doet de electriciteit het (meestal), zodat we het licht kunnen maken. En het koude weer heeft plaats gemaakt voor een zonnetje, dus de kamer is ook warmer en niet vochtig.

In Ghoraghat zit het kantoor van BNM aan een (voor NL begrippen) klein straatje zo'n 200 meter van de hoofdweg. We horen hier dus wel het geraas en getoeter van bussen en vrachtwagens. Op het terrein zelf zitten naast een kantoorgebouw (waarin ook onze kamer) ook twee scholen. Vandaag is het vrijdag, de vrije dag hier, dus het is erg rustig. Maar gisteren was het hier een gekrioel van mensen en kinderen. En vanaf morgen ook verwachten we. BNM deelt dit terrein met Compassio Mundi. Een christelijke organisatie die net als BNM sponsors zoekt voor kinderen, waardoor deze kinderen voeding en scholing kunnen krijgen. CM werkt met diverse kerken samen. Hier (en ook in NL) dus met de Kerk van de Nazarener.

We hebben vanochtend onze eerste school bezocht en de kinderen nagekeken. We hebben weer een heel nieuw (plaatselijk) team. Dus het is weer even wennen. Blijkbaar hebben ze de opdracht gekregen om goed voor ons te zorgen. Susanto, een jongeman, is aangesteld om voor ons te zorgen en wijkt bijna niet van onze zijde. Minimaal 2x per uur wordt ons gevraagd of er een probleem is, of we wat willen eten, of drinken, en zo ja wat. Heel lief bedoeld, maar een beetje vermoeiend. Vooral als hij naast de tafel blijft staan, terwijl wij aan het eten zijn, en voor ons wil opscheppen. Of koffie voor ons wil zetten, maar de verkeerde verhoudingen koffie en water kiest. Helaas is ons Bengaals en zijn Engels niet goed genoeg om hem beleefd te vertellen, dat hij niet de hele tijd bij ons hoeft te blijven. Dus af en toe zeggen we nadrukkelijk "thank you" en negeren hem een tijdje. Dan druipt hij af, om om de 5 minuten om het hoekje te kijken of alles wel goed gaat. Een andere truc die we ontdekt hebben is dat we gewoon aan een tafel (buiten, want het weer is heerlijk op het ogenblik) gaan zitten met de laptop, en zeggen dat we wat willen werken. Dan gaan ieder aan zijn eigen werk, hangen ze wel af en toe om ons heen, maar kunnen wij gewoon ons gang gaan. Ach, we zijn hier nog geen 24 uur, we zullen nog wel aan elkaar wennen.

De kinderen zijn natuurlijk weer hartstikke leuk. Bij onze aankomst kregen we allebei een boeketje en een lied aangeboden. Het schoolgebouw had lemen muurtjes, aan een zijde tot heuphoogte, dus we hadden gelijk heel veel bekijks en mensen die over de muurtjes hingen. Dus we zijn begonnen met de mensen op een paar meter afstand neer te zetten en wat doeken op te hangen, zodat de kinderen nog iets uit het zicht stonden tijdens het nakijken, en wij ook niet voortdurend mensen in ons nek hoorden hijgen en praten. Ondanks de overdracht die geweest was, wist de plaatselijke staf niet zo goed wat ze te doen hadden. En na de uitleg hadden ze hun handen vol aan de administratieve handelingen (waarschijnlijk omdat dat in het Engels moest: voor hen een heel moeilijk taal, en bovendien een ander schrift dan het Bengaals). Dat betekende dus dat wij bijna alles zelf met de kinderen moesten doen en communiceren. En dat was ook heerlijk voor een keertje. Lekker rustig, gewoon werken, 1 op 1 contact, niemand aan wie je wat hoefde uit te leggen, en de opdrachtjes die we voor de kinderen hadden konden we inmiddels zelf in het Bengaals vragen.

We hebben dus heerlijk gewerkt, er wordt goed voor ons gezorgd, het zonnetje schijnt, en we kunnen draadloos communiceren met Nederland. Wat wil je nog meer?

woensdag 27 januari 2010

afsluiting Nilphamary




Vandaag was de laatste (volledige) dag in de regio Nilphamary. We hebben hier ook vier keer een spreekuur voor dorpsbewoners gehouden. Dat ging redelijk toen we een staflid uit Dhaka over hadden. Maar toen die terug ging, en we het moesten redden met iemand van de plaatselijke staf, die gebrekkig Engels sprak, was het eigenlijk niet goed te doen. De jongste patient die we gezien hebben was 11 dagen oud. Het babytje was net uit het ziekenhuis ontslagen. Het dronk niet goed en was na een dag al opgenomen. Nu dronk het jongetje wel goed, met een fles. Of ik naar de mond wilde kijken. In de mond zag ik een volledig open gehemelte. Geen wonder dat het kind niet goed kon drinken. Na het nodige moeizame vertaalwerk bleek dat de baby wel een extra lange speen had meegekregen uit het ziekenhuis (daarmee kan een kind met een open gehemelte wel drinken), maar dat ze helemaal niet wisten dat het daarvoor was. De baby was wel goed behandeld, maar de ouders wisten niet hoe het zat. Dat zijn we vaak tegengekomen: mensen krijgen wel een behandeling, maar weten helemaal niet wat de diagnose is, wat dat betekent, wat de medicijnen doen die ze krijgen. Zo ook met dit babytje. Triest eigenlijk. Ik heb een beetje uit kunnen leggen, beperkt door mijn weinig Engels sprekende vertaler, en mijn eigen nog beroerder Bengaals. Ik hoop dat dit kindje het redt.

In totaal hebben we in deze regio 431 kinderen (en 55 volwassenen) gezien. Het percentage medicatieadviezen was hier nog hoger dan in de regio Birgonj, zo'n 25%. De helft hiervan waren kinderen met wormen. Verder zijn huidinfecties een groot probleem. We zagen ook ontzettend veel slechte gebitten. Wat hier wel meespeelt is dat een paar CDC's net begonnen zijn, en een paar net een nieuwe lichting kinderen hebben. De kinderen hebben dan nog niet kunnen profiteren van het voordeel van in ieder geval 1 voedzame maaltijd per dag en (gezondheids)educatie. Als we alleen maar het wormenprobleem zouden kunnen terugdringen, zouden al een heleboel kinderen erg geholpen zijn. (De wormen verbruiken een deel van het voedsel dat de kinderen eten. De tekorten van de kinderen worden daarmee nog groter.)

Het lokale kantoor (zo zullen we het maar noemen) heeft allerlei werkers in dienst. Allereerst een heleboel "animators" (door ons gekscherend het animatieteam genoemd). De animators begeleiden de self-help-groups en de CLA's (waarover we eerder schreven). Verder zijn hier ook health workers. We hebben begrepen dat ze de dorpen bezoeken, gezondheidsvoorlichting geven, kinderen en mensen uitzoeken die voor het spreekuur uitgenodigd moeten worden. Hier op de compound wordt 2x per maand een spreekuur gehouden door een arts uit Nilphamary, die voor dit spreekuur grotendeels door BNM wordt betaald. Er is ook een "nurse" die wat hoger opgeleid is, en die de spreekuren begeleidt en ook zelf een spreekuurtje doet voor eenvoudige aandoeningen. Verder zijn hier nog twee coordinatoren (die leiding geven aan de eerder genoemden, de mannelijke is onze plaatselijke vertaler), een boekhouder, en de projectmanager (die leiding geeft aan iedereen).

Bij het onderzoeken van de kinderen hier kregen we een heleboel personeel mee: de drie health workers en de nurse moeten ons met de kinderen helpen; een van de coordinatoren spreekt beperkt Engels en vertaalt ons als wij dat nodig hebben; de accountant spreekt nog beperkter Engels en maakt briefjes met naam, leeftijd en evt. problemen van de kinderen (anders kunnen wij het niet lezen, het Bengaals heeft namelijk een ander schrift); en meestal is de tweede coordinator ook in de buurt en is de project manager bij de afronding aanwezig, omdat hij nog weer iets beter Engels spreekt en wij dan de boel samenvatten. Eigenlijk is het veel te veel personeel. Maar het leuke is wel dat de health workers en de nurse nu aardig zicht hebben op hoe ze en kind moeten nakijken en dat ze de veel voorkomende problemen kunnen herkennen en behandelen.

Vandaag had de staf hier een uitje voor ons georganiseerd naar een "historical site". Het was neergezet door een of andere lokale vorst en heette vertaald "blauwe zee". Nou hebben we al twee "historical sites" in de Brigonj regio bezocht, en we waren nog niet erg onder de indruk. Bangladesh onderhoudt zijn monumenten in deze afgelegen gebieden niet zo best. Dus toen we ons uitje aangekondigd kregen, waren onze verwachtingen niet zo hoog gespannen. Bovendien zagen we op tegen een urenlange rit achterop de motor over stoffige wegen. Maar ja, de beleefdheid vereiste dat we dit aanbod aan zouden nemen. Toch maar voorzichtig gepolst hoe laat we weg gingen, hoe ver het was in kilometers, en hoe lang rijden. Ze dachten 20-25 kilometer, en drie kwartier rijden. Met de auto! Met de auto? Ja, met de auto, ze hadden een auto gehuurd. En de health workers en de nurse en de coordinator en de boekhouder gingen ook mee. Groot was onze verbazing ook toen twee van de dames netjes gekleed en opgemaakt op het terrein verschenen, alsof we naar een feestje gingen. Wij liepen in dezelfde stoffige kledij als altijd. Toen de auto het terrein op reed kirden de vrouwelijke health workers van opwinding. We hadden de indruk dat ze nog nooit in een auto hadden gezeten. Als een stelletje bakvissen zaten ze achterin het minibusje te zingen en te klappen, terwijl wij voorthobbelden over de zanderige wegen (en zelfs nog een keer vast kwamen te zitten). De "blauwe zee" bleek een ommuurd terrein met in het midden een groene plas te zijn van zo'n 2.5 km omtrek, waar je om heen kon lopen. Dat hebben we gedaan, en dat was ook het uitje. Van wat die lokale vorst aan gebouwen had neergezet (als hij wat had neergezet) was niks meer over. En we hebben de boekhouder een verhaal laten verzinnen, om een historisch tintje aan de omgeving te geven. (Het echte verhaal van dit terrein kon niemand ons vertellen.) Een mooie, vredige plek. Waarschijnlijk een heel romantische plek bij zonsondergang, of mooi om een paar uur langs de waterkant te zitten lezen. Voor de opgemaakte dames een mooie plek voor fotoshoots met de telefooncamera's van de heren.

Morgen staat er weer een auto voor ons klaar (als het goed is). Dan gaan we richting Ghoraghat. Ons volgende blog komt daar vandaan (als alle verbindingen werken).

zondag 24 januari 2010

foto's uit Laxmichap


De omgeving waar we nu verblijven heet Laxmichap. Het is een droog gebied. Er loopt wel een rivier doorheen. In de rivier worden stukjes afgedamd, om daarin rijst te verbouwen. Uit de rivier wordt water gepompt of geschept om de hoger gelegen gebieden te bewateren. Er wordt in deze omgeving vooral tabak verbouwd.

De weg waaraan onze compound ligt is droog en zanderig. Elke dag rijden we hier op de motor overheen. Na terugkomst zitten we onder een laagje fijn zand.
De compound wordt gemarkeerd met een duidelijk bord. Op de achtergrond zie je het kantoorgebouw, met daarin onze gastenkamer.



Het binnenplein van de compound is een multifunctioneel grasveld. Het wordt gebruikt als badmintonveld, parkeerplaats voor motoren en fietsen, gymzaal voor de schoolkinderen, vergaderruimte, en af en toe door ons om in de zon te zitten. Corry staat hier voor onze kamerdeur.



Ook hier onderzoeken we met name de schoolkinderen. Han ziet een kind dat erg veel last heeft van wormen in haar buik.


We zien op veel plekken ook kleinere kinderen met klachten. Corry onderzoekt hier een babytje.

De basis van het community development program zijn de self-help-groups. We bezoeken hier een vergadering van een self-help-group.

huis-tuin-keuken-nieuws



Inmiddels zijn we een week in Laxmichap, een klein dorp op zo'n 25km afstand van de dichtstbijzijnde grote stad Nilphamary. Er heeft hier nog nooit eerder iemand gelogeerd dus wij bijten de spits af. De mensen hier zijn allervriendelijkst maar begrijpen weinig Engels. We hebben een paar dagen een vertaler uit Dakha gehad maar de meeste tijd moeten we ons met heel basaal engels redden. Toen Milton hier was vroeg hij hoe het eten smaakte. Wij hebben gezegd dat het prima was, niet te 'spicy'. Inmiddels weten we dat de mensen hier nu denken dat we zo tevreden zijn over het eten dat ze elke dag hetzelfde maken. Het lijkt wel alsof ze zo blij zijn dat ze de formule gevonden hebben waardoor de creativiteit acuut gestopt is. We ontbijten zolang als we in Bangladesh zijn, en dat is vandaag 3 weken, met Chappatti (dun deeglapje) en zeer fijn gekookte groente en tevens elke dag een gebakken eitje. Als lunch krijgen we rijst met Dahl (mengsel van linzen, uien en knoflook), groente en gemarineerde kippebotjes waar weinig vlees aan zit. 's Avonds krijgen we exact hetzelfde. De groentes zijn altijd een mix van het een en ander (wel elke dag hetzelfde) en zo lang gekookt dat het een gekleurde brij is waar alle knapperigheid uit verdwenen is. Best goed te eten maar nu, na een week hetzelfde gegeten te hebben, zou iets anders op het menu ook wel lekker zijn. Als fruit krijgen we appels of een soort van mandarijnen. Toen Milton er was hebben we het over bananen en aardappels gehad en een dag later waren er bananen. En ook gekookte aardappelen bij de lunch, alleen waren ze koud. Logisch want er wordt hier gekookt op hout en er is maar plek voor 1 pan tegelijk. Er is geen limonade en er zijn geen sapjes, we drinken water, koffie (NescafĂ© of onze eigen meegebrachte koffie) of thee. Gisteren heeft Han een praatje gemaakt met de projectmanager en kwam het eten ter sprake. Als hij het goed begrepen heeft krijgen we vanavond aardappels in plaats van rijst. We wachten het af…
Onze kamer hier is heel eenvoudig. Er staat een bed in met een nogal hard matras met bobbels. Inmiddels voelen we dus wel dat we ruggen hebben. Tevens een kast die maar voor de helft te gebruiken is want hij gaat niet goed open en als de la open is geweest ligt er allemaal zaagsel op de grond. Als vloerkleedje ligt er een soort van keukenzeiltje op de grond, maar niet overal. Daaronder beton. Een kapot tafeltje en een soort van kaptafeltje behoren ook tot het interieur. De badkamer is zo'n 2x2 meter met een klein wastafeltje en toilet. Doorspoelen gaat niet want het water blijft lopen. We tappen water en gieten dat er maar doorheen. Een paar gekleurde teilen en plastic bekers zijn de douche. De afvoer voor de douche is een gat in de muur. De badkamer ziet er uit als een soort van schuurtje. Voor de energie-crisis hadden we nog licht in de badkamer maar daarna niet meer. We "douchen" overdag of bij kaarslicht. Er zitten 2 gaten in de muren die dienen als raam. Ja, er kan dus ongedierte naar binnenkomen.
We hebben onze eigen klamboe opgehangen aan wat draden die tevens een soort van waslijntje zijn. Er vliegen nogal wat muggen rond en de klamboe is dus best nodig. Aangezien de kleren binnen niet echt drogen heb ik toch maar besloten onze was buiten te drogen te hangen. Zelfs de onderbroeken hangen aan de lijn en het zou me niet verbazen als onze was bestudeerd wordt als we weg zijn. Als ik kleren ga wassen offeren we het warme water op dat elke dag voor ons opgewarmd wordt om mee te douchen. Want met koud water wassen? Met als wasmiddel een stukje zeep heb je al niet het gevoel dat het echt schoon wordt. We gaan er ongetwijfeld qua kleding wat smoezelig uitzien naarmate we hier langer zijn. Maar opvallen doet dat hier niet, want niets is hier kraakhelder. Aangezien het wintertijd is valt er geen druppel regen en alles is kurkdroog. Gezien de samenstelling van de grond, meer zand dan aarde, is er heel veel stof. Als we bijvoorbeeld op de motor weg zijn geweest zitten we van onder tot boven onder een laagje stof. Alles wat je beetpakt is stoffig. Han gaat nu wat last van zijn luchtwegen krijgen.
Huisdieren hebben we ook. Overdag zie je ze niet, maar 's nachts hoor je ze des te beter. Onder de zinken golfplaten zit een soort van rieten plafond. Er zitten wel wat gaten in her en der, maar het is een plafond. 's Nachts hoor je daar van alles over heen en weer rennen. Ook geknaag hoor je. Ik hoop altijd maar dat er niets door de gaten in het plafond heen valt, want dan heb je de muizen of ratten echt aan het dansen. Een soort van licht getrippel op ons vloer-keuken-zeiltje leverde het zicht op een soort van grote torren of kevers op. Een glas over het beest heen zetten en de volgende morgen vrij laten werkt het best. Alles wat we aantrekken schudden we maar eerst uit.
Geen 4-sterren accommodatie hier maar alles went. We zijn in Nederland gewoon ongelooflijk verwend met warm stromend water, kachels, gasfornuizen met wokpitten, koelkasten, vriezers, wasmachines etc. Dat besef je des te meer als je het niet hebt. Maar eerlijk….als je hier bent dan is het ook heel normaal dat het ontbreekt.
Vandaag was er hier een bijeenkomst van 60 mensen. Op de foto zie je hoe de warme maaltijd voor 60 mensen wordt gekookt.




vrijdag 22 januari 2010

self-help-groups

Gisteren hebben we een uitgebreide "rondleiding" gehad over het overige werk dat BNM hier doet. We hebben een self-help-group, gestarte bedrijfjes en een cluster level association bezocht.

Ook hier zijn er CDC's. Projecten waarin kinderen scholing en voeding krijgen. In deze regio richt BNM zich vooral op de jongste kinderen, van 4 tot 8 jaar. De kinderen kunnen naar een staatsschool. Maar veel ouders kunnen het schoolgeld, de uniformen en de leermiddelen niet betalen. Bovendien helpen de kinderen met het werk op het land. De werkers van BNM bezoeken de dorpen en overtuigen de ouders er van om de kinderen die niet naar school gaan, naar een van hun scholen te laten gaan. De kinderen krijgen dan 2 jaar gratis onderwijs en worden dan doorgesluisd naar de reguliere staatsscholen. Dat lukt dan vaak wel. Ons werk hier bestaat ook weer vooral uit het onderzoeken van de kinderen op de CDC's. Daarnaast hebben we ook jongere kinderen met klachten uit het dorp gezien.

Om de kinderen te helpen, is hulp voor het hele dorp nodig. BNM doet ook aan "community development": zorg voor ontwikkeling van de gemeenschap. De basis hiervoor zijn de self-help-groups (SHG's). SHG's zijn groepen van 14 tot 20 vrouwen. Wekelijks leggen zij een bedrag in een pot, 2 tot 5 taka. (100 taka is een euro!) Zo wordt een potje gemaakt, waaruit iedere deelneemster geld kan lenen. Wekelijks komt de SHG bij elkaar. Als iemand geld wil lenen wordt dat besproken. Er wordt bepaald hoeveel rente zij moet betalen en in hoe veel tijd de lening moet worden terugbetaald. De lening wordt gebruikt om een investering te doen. Wij hebben een rondje gemaakt bij een SHG. Er zijn investeringen gemaakt om kunstmest te kopen, een handeltje in seizoensgroenten te starten, een vrouw heeft een naaimachine gekocht en naait kleding, soms geeft een vrouw het geld aan haar man om iets te beginnen: een medicijnwinkeltje, een theehuis, een restaurantje, een vrouw had melkkoeien gekocht, een ander geiten. We waren in een theehuis, die is gestart met een startkapitaal van 500 taka! En het werkt. Mensen kunnen in hun levensonderhoud voorzien, en kunnen hun kinderen naar school laten gaan.

De dorpsbewoners zorgen dus zelf voor het geld, en voor de terugbetaling. BNM levert de kennis om zo'n groep op te zetten. Een van de medewerksters legt uit hoe het werkt, geeft instructie en begeleidt de vergaderingen. Wekelijks verandert de voorzitter en de penningmeester en de secretaris van de SHG om ook leiderschapskwaliteiten te ontwikkelen. Tijdens zo'n vergadering wordt er ook een onderwerp besproken om de kennis te vergroten. Op de vergadering die wij hebben bezocht ging het over diarree. BNM heeft een uitgebreid en gepland educatieprogramma. Na zo'n twee jaar kan een SHG vaak zelfstandig, zonder verdere begeleiding functioneren.

Een cluster level association (CLA) is een bijeenkomst van vrouwen uit zo'n 10 SHG's. Elke SHG vaardigt twee vrouwen af. Op een CLA worden zaken besproken die het dorpsbelang te boven gaan. Uiteraard worden ook ideeen uitgewisseld over het functioneren van een SHG. Ze horen van elkaar wat voor investeringen er worden gedaan in de verschillende dorpen. Men wordt wijzer van elkaar. Maar wat deze CLA's ook doen is naar de overheid gaan, om te praten over wat de regio nodig heeft: electriciteit, wegen. Ze zijn (na jaren) een gerespecteerde gesprekspartner voor de lokale overheid. In de dorpen hebben de CLA's ook aanzien. Ze protesteren tegen kindhuwelijken (dit jaar hebben ze er drie voorkomen) en ze lossen onderlinge conflicten op.

Bangladesh is een land waar de vrouw erg onderdrukt wordt. Bruidsschatten, mishandeling en prostitutie (door de eigen man) zijn grote problemen hier. Door juist de ontwikkeling van de vrouw te stimuleren, verandert dat ook. Vrouwen krijgen respect van de mannen omdat ze geld verdienen, omdat ze goede ideeen hebben over de gemeenschap, omdat ze dingen weten over gezondheid en leiderschap. Maar de vrouwen krijgen vooral ook respect voor zichzelf. En dat is de basis van een veranderd denken over vrouwen.

Het was erg bemoedigend om te zien dat dit werkt. We waren echt onder de indruk.

woensdag 20 januari 2010

weer online

Wie niet in wonderen gelooft is geen realist.

Niet lang voor ons vertrek had ik een nieuwe laptop gekocht. Een Dell. Ik had al eerder een Dell gehad, en er op gerekend dat ik dan twee adaptors zou hebben om mee te nemen naar Azie. Helaas bleek Dell zijn aansluiting op de computer veranderd te hebben, zodat mijn oude adaptor niet op mijn nieuwe laptop paste. Er zit geen standaard aansluiting voor de stroom op de laptop. De aansluiting zal wel om commerciële redenen anders zijn. Ik ging dus met 1 adaptor naar Azie.

Zoals al eerder gemeld ontdekten we gisteravond dat onze adaptor door overspanning is gesneuveld. We hadden nog een beetje hoop dat het probleem in de gebrekkige bedrading zou zitten. Dus we hebben gisteravond wat zitten rommelen met draadjes en lampjes en opladers. De langslopende terreinbewaker zag dat en probeerde ons in het Bengaals wat duidelijk te maken. Het leek nogal belangrijk, en wij begrepen er niks van. Uiteindelijk lieten wij Milton er bij halen. Onze begeleider uit Dhaka, die net die ochtend was aangekomen. Het bleek dat de nachtwaker dacht dat wij de provisorische bedrading wilden doortrekken naar de badkamer om daar ook licht te hebben en dat hij een zaklamp verstandiger vond. Nou, niet dus. Nu Milton er toch was legden we hem ons probleem uit, met de bedoeling om via het hoofdkantoor in Dhaka een nieuwe adaptor te laten bestellen.

En dan nu het wonder. Milton had net een dag eerder een nieuwe laptop gekocht en zijn computer meegenomen naar Nilphamary. Een splinternieuwe Dell. Met dezelfde aansluiting als die van ons. Onze laptop kan dus met zijn adaptor worden opgeladen. De enige persoon met wie wij een redelijk gesprek kunnen voeren, en waarschijnlijke de enige in de verre omtrek die ooit op een computer heeft gewerkt, heeft net een dag eerder een laptop gekocht. En dan exact hetzelfde merk als die van ons. Met dezelfde afwijkende aansluiting. Wij vonden het in ieder geval heeeeeel bijzonder.

We mogen deze adaptor voorlopig bij ons houden en zien wel weer verder als we in Dhaka zijn. Eigenlijk hebben we niks te klagen, en alleen maar luxe problemen. Zeker voor Bengaalse begrippen hebben we het heel riant. Desondanks zijn we erg blij met wat hulp van boven.

computeradaptor gesneuveld.

We hebben nu weer een provisorisch stopcontact en het blijkt dat de adaptor van onze computer het heeft begeven. We kunnen dus onze computer niet meer opladen. We werken nu met het laatste beetje stroom dat nog in de batterij zit. We gaan kijken of en hoe we in deze uithoek een adaptor te pakken kunnen krijgen. Maar in de tussentijd gaan we even niet bloggen om stroom te sparen.

Dus als jullie een tijdje niks van ons horen: geen zorgen. We hebben alleen een energiecrisis.

dinsdag 19 januari 2010

electricien gevraagd

's Avonds worden de natuurlijke geluiden overstemd door het luide gebrom van de generator. Je moet je voorstellen dat er vlak naast je raam voortdurend een vrachtauto stationair staat te draaien. Dat is voor ons de tijd om al onze apparatuur op te laden en achter de computer te zitten. Maandagavond werd 's avonds laat het geluid luider en hoger. En dat ging maar door. Han zei eerst gekscherend dat de generator op hol sloeg. Maar toen de lampen sprongen en er uit verschillende aansluitingen vonken kwamen, verdween onze lacherigheid. Overspanning!

In het pikkedonker moesten we als eerste al onze apparatuur ontkoppelen. Dat die anders ook zou springen was niet ondenkbeeldig. Na een paar minuten kwam de beheerder (tevens projectmanager) de generator afzetten. Bij hem in huis was ook alles donker. De volgende dag zouden we wel verder kijken. Die avond ontdekten we ook dat ze de hekken van het gebouw waar we in slapen (zoals gebruikelijk) met hangsloten op slot doen. Maar dat betekent wel dat wij ingesloten zijn, en niet weg kunnen in geval van nood. Dat voelde niet prettig. Omdat de beheerder al weer weg was, en wij het overdreven vonden om te schreeuwen naar zijn huis 60 meter verderop, hebben we maar een ontsnappingsplan bedacht die nacht. Het zwakste deel van de constructie zijn de golfplaten daken. Daarlangs zouden we wel weg kunnen komen. (De volgende dag hebben we gewoon om de sleutel gevraagd.)

In de ochtend bleek de generator het geheel begeven te hebben. Er zou een nieuwe generator komen, hopelijk die dag nog. Het was ons een raadsel waar hij (op de motor?) een generator vandaan zou halen. Maar aan het eind van de middag kwam op een fiets met aanhanger een generator aan. Wij waren wel benieuwd of de bedrading het nog zou doen. Niet dus! In de avond kwam de electricien terug. In het donker hebben ze bedrading "aangelegd". Eigenlijk hebben ze gewoon een electriciteitsdraad gespannen onder het golfplaten dak. Het ziet er uit als een waslijn geknoopt aan de houten balken. Met je tanden bijt je de isolatie kapot, slaat er een ander draadje omheen die de kamer in gaat, knoopt er een fitting aan en voila: je hebt een lichtpunt. Toen wij zeiden dat we meer behoefte hadden aan een stopcontact, werd op dezelfde manier een stopcontact aangelegd. Natuurlijk zonder de stroom af te sluiten, want dan zou het weer donker worden. We hebben constant klaar gestaan om zo nodig te reanimeren, maar dat was niet nodig. Overigens bleek het stopcontact niet te werken, ws omdat de stekkerdoos die we nodig hadden doorgebrand was.

We gaan er van uit dat dit een noodvoorziening is, want erg degelijk ziet het er niet uit. We moeten oppassen dat we niet per ongeluk tegen onder spanning staande punten op lopen. Onze apparatuur doet het nog, maar we weten nog niet of de opladers het overleefd hebben. Dus we zijn nog zuinig met stroom, totdat we weer echt kunnen opladen. Het zal duidelijk zijn dat we blij zijn dat we een sleutel van het hek hebben. Dat slaapt een stuk rustiger.

maandag 18 januari 2010

motor(fiets)

Ons hele team is anders. In Birgonj werkten we met de lokale staf. Die bestaat hier in Nilphamary natuurlijk uit andere mensen. Onze begeleidster van het hoofdkantoor is terug naar Dhaka. Zij zou vervangen worden door Milton. Die zou echter pas twee dagen later arriveren. En onze chauffeur, tja, hoe zat het met onze chauffeur….

In Birgonj werden we elke dag naar onze werkplek gereden door Boslu, de chauffeur. De Toyota die we mee hadden gekregen werd door hem perfect bestuurd. We hielden weleens de adem in en soms verontschuldigde de chauffeur zich ook omdat het "net"goed was gegaan. Toch voelden we ons niet echt onveilig. Bovendien hadden we geen andere keus! We hebben heel wat uurtjes, met vier personen zittend op de achterbank, in de hobbelende auto doorgebracht. De stafmedewerker die ons geholpen heeft in Birgonj ging terug naar Dhaka maar het bleef, ook na herhaaldelijk navragen, voor ons onduidelijk of de chauffeur nog gewisseld zou gaan worden. We gingen er dus maar van uit dat het allemaal gewoon doorging zoals we inmiddels gewend waren. Na aankomst in Nilphamary, waar maar 1 gastenkamer is, vroegen we waar de chauffeur ging slapen. Het antwoord bleef onduidelijk. Echter nadat we hier een uurtje waren kwam Boslu heel blij naar ons toe met de mededeling: back Dakha! Oh je gaat terug naar Dakha, wat fijn voor je, kun je je familie weer zien. En wie komt er dan voor jou in de plaats? Car back Dakha! Hoezo de "car back to Dakha". Enfin, wat al snel duidelijk werd was dat we hier geen auto en chauffeur meer hadden. Maar hoe gaan we dan de CDC's en self-help-groups bezoeken? By motorcycle!!!!! Ik moest even slikken om die informatie te verwerken, want de laatste 20 minuten hadden we alleen maar door ruw los zand gereden en hoe zou dat ooit moeten gaan lukken met een motor(fiets). En…Han heeft een motor maar ik heb nog nooit achterop gezeten, want ik heb tot nu toe nog nooit genoeg moed daarvoor gehad. Tien jaar geleden in Nepal wel af en toe zelf scooter gereden en zelfs een keer achterop bij Mariet Brandsma op de motor gezeten, maar daar is het bij gebleven. Han heeft bedacht dat ik het maar geen motoren, maar brommers moet noemen. Klinkt gelijk minder eng. (Voor de kenners: we rijden hier op 1-cilinder 100cc Honda's).

Intussen heb ik 2 ritten achterop de motor, o nee brommer, achter de rug en ik moet zeggen: het viel reuze mee. Gezien de zandwegen kun je niet hard rijden. Zonder helm achterop gestapt (wel verplicht hier, maar niemand doet dat) en af en toe met m'n ogen dicht maar het was niet eng. Dus vandaag stapte ik achterop alsof ik nog nooit anders gedaan had. Of ik in Nederland nu ook achterop de motor durf…..? En ik weet ook nog niet hoe het zal zijn om op drukkere wegen te rijden want hier in de omgeving is nauwelijks verkeer. Heel soms kom je iemand op de fiets tegen en voor de rest alleen voetgangers, kippen en geiten.


 

zaterdag 16 januari 2010

een idyllisch plekje

Na alle verhalen over Nilphamary waren we erg benieuwd waar we terecht zouden komen. We zouden niet in Nilphamary verblijven, maar in een dorpje 20 km verder op. Na een uur rijden bereikten we Nilphamary, reden de stad weer uit, en verder over onverharde wegen. Langzamerhand kregen we het gevoel dat de wereld toch zo ongeveer moest ophouden. Om ons heen zagen we alleen (tabaks)velden en af en toe wat hutjes met gevlochten wanden. Er werd hier wel verbouwd, maar nauwelijks gewoond. Na 20 minuten hobbelen vroegen we of het nog ver was. Nog een halve kilo, was het antwoord. Na een "halve kilo" kwamen we aan bij een met een betonnen ommuurd terrein, met een groot metalen hek. Wat schetst onze verbazing toen we daar binnen reden.

BNM blijkt hier een kleine "compound" te hebben. Een terrein met verschillende gebouwen. Op een oppervlak van 100x100 meter staan een huis, van de projectmanager; een kerkgebouw, tevens school; een keuken annex eetruimte voor het personeel; en een L-vormig gebouw met kantoortjes, en onze slaapplek. Het binnenterrein is een groot grasveld met boompjes, struiken, een badmintonveld en een kinderspeelplaats. Onze slaapkamer is eigenlijk inpandig (heeft wel een raam naar de "galerij") en zonder stroom moet dus de deur open staan om wat licht te hebben. Daarachter is de badkamer, die weer wel licht heeft. Het water stroomt door een gat in de muur naar buiten. Op de muren is aan onze kant van het gebouw een vlechtwerk plafond aangebracht, zodat de wind (en de beesten!) geen vrij spel hebben. Het is natuurlijk niet volledig wind en beestdicht, en vertoont wat gaten, maar het geeft wel een knusser gevoel. Bovendien is zo'n vlechtwerk handig om de klamboe aan op te hangen.

We hadden ons voorbereid op koudere temperaturen, maar dat valt reuze mee. Gister was het goed te doen met onze warme kleren. Vannacht hebben we het niet koud gehad. En vandaag schijnt de zon volop, zodat we met maar twee laagjes aan buiten kunnen zitten. (Binnen is het altijd kouder.) Het grote voordeel van dit afgelegen plekje is, dat er bijna geen verkeer is. Aan gemotoriseerd verkeer komt er af en toe een motor langs. De komst van onze auto had erg veel bekijks. Daardoor zijn we het voortdurende achtergrondgeluid van toeteren en ronkende motoren kwijt. Heerlijk. We kunnen hier ook lekker buiten zitten. De vorige plek was daar te klein voor en had alleen maar schaduw op de tijden dat wij er tijd voor hadden. De mensen hier hebben duidelijk contact gehad met onze vorige gastvrouw, want ze wisten precies hoe wij het eten en drinken en wassen geregeld wilden hebben. Ze doen erg hun best om het naar onze zin te maken. Het enige nadeel is dat er voortdurend iemand om ons heen hangt, om te kijken of we niks nodig hebben. Gister hebben we gezegd dat we een wandeling buiten de poort gingen maken. We kregen drie gidsen aangeboden, maar die hebben we vriendelijk afgeslagen. (Verdwalen kan je hier niet, want er is maar 1 weg.) Sindsdien durven ze ons af en toe een kwartiertje uit het oog te verliezen.

Kortom: we zitten op een idyllisch plekje. We gaan het hier vast ook weer naar ons zin hebben.

vrijdag 15 januari 2010

emotiekopen

Onze begeleidster van het hoofdkantoor in Dhaka zit al een paar dagen niet lekker in haar vel. Ze is een beetje verkouden, en laat duidelijk merken dat ze zielig is. En omdat zij de hoogste in rang is in dit autoriteitgevoelige land, vliegt iedereen om haar heen, terwijl zij zielig en depressief voor zich uit zit te staren en opdrachten zit te geven. Zelfs de kinderen in het guesthouse (van het van de plaatselijke staflid) lopen (letterlijk) op hun tenen. Gisteren dachten wij het tij te kunnen keren, door heel empathisch te doen. Han heeft in haar zere keel gekeken en ze kreeg een ibuprofen uit Nederland en werd vroeg naar bed gestuurd. Vanochtend was ze echter "echt" ziek. Koortsig, hoesten en een allergische uitslag, ws op de Nederlandse ibuprofen! En ze was natuurlijk nog zieliger. Omdat zij de enige is die een beetje Engels spreekt, konden wij haar niet thuis laten. Helaas zijn gevoelens besmettelijk. En vandaag was het hele team (daardoor?) erg passief en weinig opgewekt. De kinderen die werden onderzocht waren onrustig. En wij moesten voortdurend aanwijzingen geven en corrigeren om de organisatie goed te laten lopen. Terwijl dat de laatste tijd grotendeels vanzelf gaat.

Bovendien kwam er telefoon uit Dhaka. Wij moesten weten dat het in Nilphamary nog kouder is, dan in Birgonj. En het guesthouse hier kreeg opdracht om extra dekens voor ons mee te geven voor onze volgende plek. We wisten al dat het volgende guesthouse kleiner is (deze heeft 3 kamers). Wat we nog niet wisten is dat onze volgende logeerplek een golfplaten dak heeft. Dat betekent dat het tussen de muren en het dak gewoon open is, en de wind daar vrij spel heeft. Er is daar geen electriciteit, wel een generator. Het maakte onze dag er niet vrolijker op.

Terug in Birgonj hebben we onze hoogste in rang begeleidster met een antibioticum naar bed gestuurd (ze had nu een lichte longontsteking). En wij zijn met de lokale begeleidster gaan shoppen in het plaatselijke "winkelcentrum": een soort bazaar van kleine winkeltjes. Emotieshoppen heet dat in Nederland. We hadden wel een probleem: We hebben nauwelijks Bengaals geld. We hebben namelijk met BNM afgesproken dat zij alles voorschieten en dat wij aan het eind alles terugbetalen. We hadden wel voor 100 euro "zakgeld" opgenomen. Je weet tenslotte maar nooit. De helft daarvan hebben we gebruikt voor een schrijnend geval bij een van de kinderen. Corry had al een keer twee sjaals gekocht. We hadden dus nog geen 40 euro aan Bengaals geld. En er is hier in Birgonj geen bank, waar we geld kunnen opnemen of wisselen. Maar we wilden wel een stel warme kleren aanschaffen! We waren benieuwd of we die wel zouden kunnen vinden, en dan nog of we voldoende Bengaals geld daarvoor zouden hebben.

In een kwartier tijd hebben we drie dikkere truien en twee dunnere coltruien gescoord. Alles bij elkaar voor de ongelooflijke prijs van omgerekend 11 euro! We zitten nu opgewekt met onze nieuwe warme truien aan in ons guesthouse. Wat kan emotieshoppen soms lekker zijn.

donderdag 14 januari 2010

wormen

Het is nu de droge tijd in Bangladesh en we zien vooral uitgedroogde vlaktes met verdorde rijsteplantstronkjes. Hier en daar is een klein veldje (5x10 meter) omdamd en bewaterd en zie je de lichtgroene rijst net boven het water opkomen. Er zijn wat grotere velden met donkergroene tarwe dat nu enkelhoog boven de droge grond staat. In de dorre vlakten zie je ook regelmatig velden met gele bloeiende mosterd. Heel mooi, maar de dorheid overheerst. Bangladesh is erg vlak. En als je dan kilometers ver verdorde rijststronken ziet, en je bedenkt dat rijst in het water moet staan, dan realiseer je je ook hoe anders Bangladesh er in de regentijd uit moet zien.

Vandaag was het heel anders. Vandaag was het een mooie dag. Zoals gebruikelijk begon de dag koud en mistig. Maar al aan het eind van de ochtend brak de zon door en warmde de wereld lekker op. Vandaag waren we ook in een natter gebied. Uitgestrekte donkergroene tarwevelden werden versierd met gele mosterdveldjes en lichtgroene rijstveldjes. Kleine bamboebosjes (gekweekt voor constructiedoeleinden) en veel suikerriet werd geoogst en vervoerd op fietsen met aanhanger en ossenwagens. De lemen hutjes van het dorpje waar we waren stonden knus dicht bij elkaar. En de kleren die op de takkenbossen daken, en de rijst die op de aangestampte grond lag te drogen, gaf extra kleur aan het beeld. De mensen waren vriendelijk en nieuwsgierig en poseerden graag voor de camera. Loslopende koeien, honden, kippen, kuikens, eenden en katten en een lekker zonnetje maakten het plaatje compleet. Een mooie dag voor foto's.

De afgelopen drie dagen (en ook morgen) bezochten we CDC's die nog niet echt gestart zijn. Het gebouw staat er, de kinderen die gaan meedoen zijn uitgezocht, maar de sponsors zijn er nog niet. Het kost 1-2 jaar om een CDC op te zetten: grond uitzoeken en kopen, een gebouw neerzetten, leraren en een kokkin aantrekken. Vooral de kinderen uitzoeken kost meer tijd. Juist de allerarmsten komen als eerste in aanmerking, en dat wordt ook echt gecontroleerd. Daarna wordt voor elk kind een sponsor gezocht. Een foto en wat gegevens van het kind worden verzameld voor fondsenwerving. In dat stadium zit dit CDC. De school is al gestart, maar het eten geven nog niet. De kerk wordt ook als school gebruikt, en vandaag als onze onderzoeksruimte.

Vandaag hebben we 91 kinderen gezien. En bijna de helft daarvan had wormen. We vragen er niet standaard naar. Maar veel kinderen kwamen er spontaan mee, of klaagden over buikpijn en bleken wormen te hebben. Dus misschien zaten bij de andere helft ook nog kinderen met wormen. Nou zien we wel regelmatig kinderen met wormen, maar dit was wel erg opvallend. We kwamen er al snel achter wat de oorzaak was. In het hele dorp was maar één toilet, en dat was privé-eigendom van een gezin. (Gelukkig mochten wij daar gebruik van maken tijdens ons bezoek.) Dat gezin had ook een eigen waterpomp. Verder hebben we maar 1 waterpomp voor algemeen gebruik gezien. De meeste mensen doen hun grote boodschap dan ook gewoon in het veld. Poep is uitstekende mest (letterlijk). Maar als je wormeieren loslaat op de groente die je later zelf gaat eten, en niet je handen of de groenten goed wast, dan is de levenscirkel van de worm snel rond. Wormen zijn op zich makkelijk te behandelen. Maar wat ze hier nodig hebben is niet een dokter die de diagnose stelt, maar meer voorlichting. En een toilet. Geschat wordt dat de gemiddelde Bengaal per jaar 250 gram poep eet, vertelde een van onze begeleiders. Brrr.

We hebben hier geen warm stromend water. We koken water, doen daar koud water bij en gieten dat met een kan over ons heen. Omdat het ook koud is, houden we onze wasbeurten meestal kort. Vandaag heb ik mezelf een grote beurt gegeven in de badkamer J

woensdag 13 januari 2010

Appelflappen

Vandaag hebben we het een beetje warmer gehad. Gisteren was het 7 graden overdag, vandaag zou het 11 graden worden. We hadden ook al een paar dagen geen zon, en veel mist gehad. Vanmiddag om 13.00 uur brak de zon door. Weliswaar niet heel uitbundig, maar toch genoeg om het wat aangenamer te hebben. Buiten zijn voelt dan beter dan binnen, maar we willen ivm de privacy van de kinderen niet buiten gaan zitten. Hoewel privacy hier nauwelijks een item is. Alleen de grotere meisjes willen niet uit de kleren. Lunchen buiten is ook geen optie ivm het stof. Kortom: we missen wel het natuurlijke licht. Want "thuisgekomen" zitten we ook binnen, zijn de luiken dicht en brandt het elektrische licht. Het guesthouse waar we verblijven is een huis dat gehuurd wordt door BNM en als er gasten zijn (geen publiekelijk guesthouse dus) bellen ze Mashi, de kokkin en zij zorgt dan voor het eten. Vandaag vonden wij dat wij maar eens iets moesten maken en dat door Mashi te laten keuren. Bovendien hadden we dan een reden om een uurtje de enige verwarmde kamer van het huis te verblijven: de keuken. Dus we hebben appelflappen gemaakt. Geen kant en klaar pak, want er is in deze kleine stad geen supermarkt. Gewoon bloem, bakmeel, zout en suiker (kaneel kennen ze niet) wat aangemaakte melkpoeder en dat op de gok bij elkaar gegooid. En het was best lekker. Mashi vond het ook. In hoeverre de beleefdheid een rol speelt weten we niet. In ieder geval ging alles op en dat zegt wel wat…!

Vandaag zijn we tegen een groot probleem opgelopen. In principe zien we alleen de schoolkinderen. Aan het eind kwam er een moeder met haar zoontje van elf maanden. Het kindje groeide niet goed. Het was een heel klein kind met een groot hoofdje. Het was al snel duidelijk dat het helemaal niet goed was met dit kindje. Han heeft het onderzocht en behalve het waterhoofd, want daar lijkt het sterk op, ook een grote lever gevonden en de testikels waren niet voelbaar. Een super klein en mager kindje, maar wel heldere oogjes. Volgens moeder waren ze naar de dokter geweest en was er een voedingsprobleem. Maar er is duidelijk meer aan de hand. Dit kindje moet naar het ziekenhuis voor onderzoek en behandeling. Maar bij navraag bleek er een probleem: geen geld, het gezin behoort tot de allerarmste groep. Op zo'n moment voel je pijn maar ook veel bewogenheid en we besloten samen dat we gaan zoeken naar een manier om dit kindje te helpen. Althans het te proberen.

Na terugkomst in het guesthouse hebben we overlegd met de CDC regio-leider. Het probleem is niet alleen geld. Het blijkt heel ingewikkeld het kindje naar een ziekenhuis te laten gaan. Het moet eigenlijk een ziekenhuis zijn dat beschikt over een CT-scan en het kindje ook kan opereren. Een medewerker kwam op het idee om met een plaatselijke kinderarts te praten over de mogelijkheden hier in Bangladesh. EĂ©n telefoontje en 10 minuten later zaten wij met de kinderarts te praten. Het kindje zou volgens hem naar Dakha moeten (450 km hier vandaan) want alleen daar zouden ze het babytje kunnen behandelen. Iets dichterbij (200km) is een chirurg het aan het leren. We gaan kijken wat we kunnen regelen. Maar het is erg gecompliceerd. Op zulke momenten besef je des te meer dat we in Nederland erg bevoorrecht zijn. Wat ook best moeilijk is, is om te besluiten wat je wel en niet moet doen. Je kunt lang niet iedereen helpen, er zijn gewoon veel te veel tekorten hier. En help je wel echt, of schep je alleen verwachting. Want ook voor dit jongetje weten we niet of hij ĂĽberhaupt wel geholpen kan worden. We gaan er voor zorgen dat in het meest dichtstbijzijnde (academische) ziekenhuis in ieder geval de juiste diagnose wordt gesteld. In dat ziekenhuis hebben ze in ieder geval een echo-apparaat en een radioloog die echo's van de hersenen kan beoordelen.

We zijn nog tot zaterdag hier in Birgonj en bezoeken de CDC's in deze regio. De reistijd wordt wel steeds langer. Heen en weer zo'n 2,5 uur. Zaterdag gaan we naar Nilphamary. Ook daar zullen we elke dag een CDC gaan bezoeken en ook self-helpgroups. Dan gaan we ook samenwerken met een ander team van stafleden. Gloria die met ons meegekomen is uit Dakha gaat terug, en Milton zal dan komen. De plaatselijke staf wisselt natuurlijk ook. Waarschijnlijk krijgen we ook een andere chauffeur. Jammer. We voelen ons best vertrouwd met de mensen hier. Maken ook grappen en werken goed samen. Maar dat zal straks ook zeker weer zo zijn, want iedereen is heel bereidwillig en stelt zich dienstbaar op.


 


 


 


 


 


 


 


 


 


 


 


 


 


 


 


 


 

e

dinsdag 12 januari 2010

village doctors

Tot nu toe hebben we elke dag een CDC bezocht. We hebben nu op zeven 7 CDC's 65-100 kinderen per CDC nagekeken. De Bengalese staf die met ons mee gaat weet al precies hoe we alles ingericht willen hebben en leggen dat uit aan de plaatselijke staf. Helaas worden onze begeleiders over een week afgelost. Maar in ieder geval weten wij nu zelf waar we op moeten letten bij het organiseren van de onderzoeken.

Vier keer hebben wij bijzondere meekijkers gehad bij de onderzoeken: village doctors. In de dorpen hier functioneren getrainde gezondheidswerkers die een beperkt aantal ziektebeelden behandelen. We hebben met een van die village doctors uitgebreid gesproken. Hij heeft een training gehad van een half jaar, van de ochtend tot in de avond meekijken met de (echte) dokter die ze opleidt. Een beperkt aantal diagnoses kan hij stellen en hij heeft weet welke medicijnen daarvoor nodig zijn. Hij heeft ook een beperkte medicijnvoorraad. Op de verkoop daarvan maakt hij een beetje winst. Deze village doctor had een verzorgingsgebied van zo'n 6 dorpen, en vertelde dat hij 50-60 mensen per dag zag. Ik weet niet of dat standaard is, maar hij kon hier van leven. Systematisch een kind nakijken, dat hadden ze nooit geleerd. Maar ik moet zeggen dat ze bij (huid)afwijkingen meestal wel de goede diagnose stelden (of in ieder geval dezelfde als Han). We hebben ze veel laten oefenen, dingen uitgelegd (via een vertaler) en vragen beantwoord. Ze vonden het allemaal erg leerzaam om met ons mee te kijken (dat zeiden ze althans). Hopelijk draagt dit ook bij aan een verbetering van de gezondheidszorg in de plattelandsgebieden.

zondag 10 januari 2010

een druppel op een gloeiende plaat

Er is veel discussie over of de komst van buitenlandse dokters naar een ontwikkelingsland wel zin heeft. Het is maar een druppel op een gloeiende plaat. En de gezondheidszorg van het land als geheel verbetert helemaal niet. En veel dokters doen dit werk alleen maar om interessante foto's te kunnen maken. Dat is misschien statistisch gezien wel waar. Maar als je hier bent, ervaar je dat toch heel anders. Je doet misschien in verhouding niet veel voor het land als geheel. Maar voor enkelingen maak je wel degelijk een verschil uit.

In elk CDC hebben we minimaal 1 kind gezien voor wie ons advies (waarschijnlijk) een belangrijk verschil maakt. Een meisje met brandwondlittekens aan haar arm, die daar meer over wilde weten; een jongen die een paar dagen terug door zijn vader was gestraft, en nu een gebroken arm bleek te hebben; een meisje met langdurige diarree voor wie de vader weigert medicijnen te kopen, omdat ze een meisje is; een kind met ernstig eczeem aan een been, waar al maandenlang met allerlei traditionele brouwsels aan wordt gedokterd; een jongen die "niet goed kan zien" en (waarschijnlijk) gewoon een bril nodig heeft. Doordat wij deze kinderen speciaal noemen, krijgen ze de speciale aandacht van de leraar, de maatschappelijk werker en van de coordinator van het CDC. Een klein beetje extra aandacht, een beetje extra druk op de ouders en soms wat extra geld voor gezinnen die het echt niet kunnen betalen, zorgen ervoor dat deze kinderen de zorg krijgen, die ze nodig hebben. Zorg die we in Nederland als vanzelfsprekend zouden beschouwen.

We zijn hier in Bangladesh omdat we het geweldig vinden om dit werk te doen. Het past bij ons, en doet ons goed om juist wat voor de allerarmsten te kunnen doen. Ja, we zijn hier ook voor onszelf. Dat is ook een stukje van onze motivatie. En tegelijkertijd zijn we hier ook om deze mensen te helpen. Om ook praktisch te helpen om de nood van deze wereld te verlichten. Misschien zijn we maar een druppel op een gloeiende plaat. Maar laat ons dan maar die druppel zijn. Als we verschil kunnen maken in de levens van enkelingen, zijn we al blij. Als we alleen deze kinderen maar hebben geholpen, dan is deze reis voor ons al geslaagd.

vrijdag 8 januari 2010

weblogetiquette

Zo'n weblog is geweldig. Je kan er op allerlei manieren wat bij schrijven, en je kan het ook op allerlei manieren volgen en er op reageren. Alleen kan er door die vele mogelijkheden ook makkelijk wel eens onbedoeld wat mis gaan. Daarom hierbij even uitleg hoe het werkt:

Iedereen die zich voor het weblog heeft aangemeld met zijn/haar emailadres staat onder het emailadres weblog@inmanumedici.nl. Het is NIET de bedoeling dat je daar een mail heen stuurt. Iedereen die een abonnement op het weblog heeft, krijgt dan die email. Als je dus per email de updates krijgt, en je wilt naar ons reageren, klik dan op "beantwoorden" en niet op "allen beantwoorden". Dan krijgen (alleen) wij de mail. Wij zijn dus bereikbaar onder htan@inmanumedici.nl en onze bij velen reeds bekende persoonlijke emailadressen.

Als je wel wilt dat iedereen jouw reactie leest, reageer dan op het weblog zelf door te klikken op "reactie". Er wordt dan naar je identiteit gevraagd. Maar je kan ook "anoniem" reageren. Of ter plekke alleen je naam vermelden (onderste optie).

een plaatje zegt soms meer

Om de sfeer een beetje te illustreren, hierbij wat plaatjes:

120 bruine ogen, kinderen in hun school (die bestaat uit 1 lokaal), later omgebouwd tot onze spreekkamer.


Kinderen eten hotspotch. Deze kinderen worden gesponsord door het KinderAdoptiePlan van de Kerk van de Nazarener. Van het sponsorgeld krijgen ze scholing en 6 maaltijden per week. Voor veel kinderen zijn dit de enige maaltijden die ze krijgen.




Wij eten ook hotspotch als lunch. Bestek kennen ze hier niet in het dorp. Dus wij eten ook met de hand.

De kinderen zijn echt een plaatje. Corry houdt met alle liefde de baby even vast.





Wij zijn een bezienswaardigheid. Als we ergens naar toe lopen hebben we hordes kinderen achter ons aan. En ze gaan maar al te graag op de foto.

donderdag 7 januari 2010

koudegolf teistert Bangladesh

We hadden gelezen dat het in Bangladesh in deze tijd rond de 25 graden zou zijn. In Dhaka was het al wat koeler. Onze contactpersoon Biswas waarschuwde ons in Dhaka al dat het hier een stuk kouder zou zijn. Wij zitten namelijk in het koudste gedeelde van Bangladesh. We dachten dat dat wel mee zou vallen. Nou, mooi niet dus. Voor Nederlandse begrippen valt het best wel mee. Het is hier zo'n 5 graden boven nul. En jullie halen de min 15. Maar het grote verschil is dat we hier geen verwarming in de huizen hebben. En geen ruiten in de ramen, alleen luiken aan de buitenzijde er voor.

De eerste nacht hier hebben we het dan ook echt koud gehad. De kamer en het bed voelden wat klam aan. Corry ging met haar ochtendjas over haar pyama aan en wandelsokken aan haar voeten naar bed, en Han met een T-shirt met lange mouwen (normaal draagt hij niks). Drie (dunne) dekens moesten ons verder beschermen. Helaas was het niet voldoende om het aangenaam te krijgen. De kou heeft ons wakker gehouden. De volgende nacht heeft Han (voor het eerst in zijn leven?) sokken aangehouden in bed, en met nog een extra laagje aan hebben we redelijk kunnen slapen. Onze trouwe webloglezer Willem stuurde ons nog een "opbeurend" bericht: er gaat een koudegolf over Bangladesh, waar al 14 mensen aan zijn gestorven. En er komen er nog twee. Dus vannacht waren we helemaal voorbereid. We hadden ondanks de lage temperatuur buiten toch alles open gezet en de kamer uitgebreid geventileerd om het vocht er uit te krijgen. En met de extra laagjes aan hebben we het vannacht zowaar aangenaam gehad. Maar wij hebben het nog heel riant. We komen in dorpen waar de muren van de hutten zijn opgetrokken uit takken, geen ramen dus het is de hele dag donker en koud en vochtig, en ze slapen op de aangestampte moddergrond.

Overdag dragen we ook 4 lagen kleding. Corry heeft ook een mooie omslagsjaal gekocht, die de vrouwen hier veel dragen. In de middag warmt het wel wat op, zodat er een laagje af kan. Vandaag was het heerlijk. De zon brak al in het begin van de middag goed door en vandaag hebben we voor het eerst met korte mouwen rond gelopen. Dus misschien is de eerste koudegolf nu voorbij. We hebben ook de slag van het warm douchen te pakken: eerst warm water koken. Het warme water in een grote teil stoppen. Koud water er bij tot het de goede temperatuur heeft. En dan met een kan over je heen gieten. Het gaat hier al heel vertrouwd voelen.

woensdag 6 januari 2010

120 prachtige bruine ogen: aan het werk!

Wij zijn een bezienswaardigheid. Corry nog het meest. In dit gebied komt vrijwel nooit een buitenlander. Als we ergens stilstaan verzamelt zich al gauw een groepje mensen om ons heen, die van een afstandje naar ons kijken. Aan onze Bengaalse begeleiders vragen ze waar we vandaan komen. Kinderen vinden het helemaal geweldig om ons te zien en proberen de enige woordjes Engels die ze kennen op ons uit. Om in gierende lach uit te barsten als we antwoorden.

Vandaag hebben we ons eerste CDC bezocht. Na 45 minuten rijden kwamen we te midden van de akkerbouwvelden (grotendeels droog, sommige beplant met aardappelen of rijst) terecht bij een "schooltje" opgetrokken uit houten palen als wanden en golfplaten op het dak. Totaal circa 3x6 meter aangestampte klei op de vloer, waarop de kinderen op jutekleden zaten. Ruim 60 kinderen van 6 tot 12 jaar en 1 juf. Ze waren bezig met de letters A t/m G. Bij onze aankomst stonden ze uiterst gedisciplineerd als een man op en werden we in koor gegroet. 120 prachtige bruine ogen keken ons aan. En toen begon ons hart al te smelten.

De vraag van BNM aan ons is om de kinderen op de CDC's na te kijken. Dat willen we maar al te graag doen. Gisteravond hebben we een strategie bedacht, die bleek redelijk te werken.

Voor ons bezoek aan het CDC hebben we de plaatselijke apotheek in de dichtstbijzijnde stad bezocht om te kijken wat die had. Gewoon alles dus. Opgestapeld in (voor ons oog) ongeorganiseerde hoopjes stonden allerlei medicijnen te koop. We mochten de shop (3x3m, de wanden tot boven aan toe vol met doosjes en flesjes) inlopen en op ons gemak alles bekijken. Binnen twee minuten stond er een vertegenwoordiger van een plaatselijke farmaceut op de stoep met folders van zijn merk. Er zijn hier meer medicijnen op voorraad dan bij de plaatselijke apotheek in Nederland. Waarschijnlijk is het meeste wel verlopen. De plaatselijke bevolking gaat met zijn klacht direct naar de apotheek en haalt daar medicijnen zonder recept. De apotheker is niet speciaal opgeleid, maar meer een medicijnverkoper. Meestal heeft hij wel stage gelopen bij een meer ervaren medicijnverkoper, voor hij zijn eigen shop begint.

Na aankomst in het CDC hebben we onze ruimte ingericht (het schoollokaaltje dus). Wij zaten naast elkaar en de kinderen, die buiten netjes in de rij stonden te wachten, werden per paar naar binnen geroepen, zodat wij ze konden nakijken. Te beginnen bij hun haren, eindigend bij de voetzolen. Behalve dat we regelmatig veel nieuwsgierige mensen wegstuurden, die ongegeneerd door de wanden van het lokaal (vooral naar ons) stonden te kijken, verliep alles heel rustig. Buiten werd een registratiekaartje gemaakt met naam, leeftijd (de geboortedatum was vaak niet bekend) en eventuele gezondheidsklachten. Dat kaartje konden wij dan binnen gebruiken om onze bevindingen op te schrijven. Na afloop hebben we de zaken die wij als probleem zagen nog met de onderwijzers besproken. Voor een deel van de kinderen zat hier een medicijnadvies bij. De onderwijzers geven het door aan de ouders, en dan maar hopen dat ze er iets mee kunnen.

Triest was dat heel veel kinderen klaagden over buikpijn of maagpijn, voor of tijdens of vlak na de maaltijd. De oorzaak daarvan werd snel duidelijk: honger. De maaltijd die de kinderen op het CDC krijgen is voor de meeste kinderen de enige maaltijd die ze krijgen. 1x per dag. 6x per week. Daartussendoor hebben ze honger. En als ze eten krijgen, overvoeren ze zichzelf makkelijk, waardoor ze ook weer buikpijn krijgen. Geen ziekte dus, maar een normale reactie op een abnormale situatie. Gelukkig krijgen de kinderen van de CDC's nog een maaltijd en scholing. Hopelijk is dat het begin van een blijvende verandering.

dinsdag 5 januari 2010

de grootste auto heeft voorrang

32 doden per dag in het verkeer in Bangladesh. En dat verbaast me niks. De wegen zijn wel goed, maar het verkeer is vreselijk. De rijstijl die de Bengalen hebben doet "Blik op de weg" op een rijles lijken. Dubbel inhalen terwijl je tegenligger ook aan het inhalen is, is heel normaal. Op het laatste moment inhalen en uitwijken ook. De rijstijl is brutaal en voor ons soms angstaanjagend. Corry heeft af en toe haar ogen dicht gedaan, wachtend op de knal. Gelukkig hadden we een "ervaren" chauffeur, die precies wist wat wel en niet kon.

Toch is de rijstijl niet agressief. Je toetert netjes dat degene voor je aan de kant moet gaan, we hebben dit zo'n 12x per minuut, 8 uur lang gehoord. De riksja's en tuk-tuks houden netjes in als je hun snijdt bij het inhalen. De voetgangers en fietsers gaan netjes de berm in als je hen tijdens het inhalen op hun rijstrook tegemoet rijdt. En als er zo'n grote vrachtwagen jouw kant op komt, ga jij netjes de berm in. alle verkeer gaat over dezelfde weg, en er is gewoon te veel verschil in snelheid. Officieel zijn er wel verkeersregels, maar in de praktijk maar een: de grootste auto heeft voorrang.

Dus met de hulp van waarschijnlijk zo'n 1000 engelen zijn we veilig aangekomen in Birgonj. We kwamen met donker aan, dus we weten nog niet hoe het er buiten uit ziet. Het is primitief. Geen warm water. Het is koud. Maar de warmte van de mensen maakt alles goed. Voor de stroom uitviel, hebben we nog onze klamboe opgehangen, dus we rekenen op een rustige nacht. We zullen de komende 10 nachten hier blijven. Van hier uit bezoeken we de Child Development Centers (CDC) in deze regio, 10 in totaal. Morgenochtend gaan we naar het eerste CDC. We gaan daar de kinderen (zo'n 74 op dit CDC) nakijken.

We hebben van BNM een modem meegekregen dat internetverbinding via het mobiele netwerk verzorgt. Het gaat langzaam, maar het is beter dan niks. En we hebben hier bereik, dus het werkt. Ook onze telefoons doen het. Daar zijn we blij mee. Als de stroom het regelmatig doet, kunnen we jullie op de hoogte houden.

maandag 4 januari 2010

straatbeeld Dhaka


Vandaag even een wandeling gemaakt over de straten in deze wijk van Dhaka. Het lijkt mistig, maar het is stof dat in de lucht hangt. Hoge gebouwen met een groot hek en een bewaker voor de ingang, staan naast golfplaten krotjes. Vrouwen lopen met grote manden met stenen op hun hoofd, kinderen spelen in hun blootje op straat. Blinkende luxe wagens en roestige riksja's.
Maar de mensen gaan graag op de foto. Ze zijn trots op hun mooie riksja, beschilderde vrachtwagen, het gebouw in aanbouw waar ze de electriciteit aanleggen.

de eerste briefing

Vanochtend hebben we vergaderd met de hele "senior staff" van BNM. Periodes van uitgebreid Bengaals praten werden afgewisseld met een samenvatting voor ons in het Engels. Ze bleken al een plan in grote lijnen te hebben. De beleefheid vereist dat ze aan ons vragen of we dat een goed idee vinden. Maar natuurlijk kunnen zij veel beter beoordelen wat nuttig en haalbaar is dan wij.
We zullen alleen naar het (uiterste) noord-westen van Bangladesh gaan en daar op drie verschillende plekken verblijven. Vanuit die plekken bezoeken we de Child Development Centers. De tijd is te kort om ook nog de CDC's in het zuid-westen te bezoeken. We zullen spreekuur houden met name voor de kinderen en hun familieleden. Onze komst wordt vooralsnog niet aangekondigd, ze zijn bang dat er anders 1000 man afkomt op de komst van een Dutch doctor. De plaatselijke staf weet wel van onze komst. We zijn van plan om te beginnen met een ontmoeting met de plaatselijk apotheek en de plaatselijke "dorpsdokter" (een gezondheidswerker met een parttime opleiding van een half jaar).
Morgenochtend reizen we naar Birganj in het district Dinajpur. Een reis van 300 km waar we ongeveer 8 uur over zullen doen. "Be prepared." was de opmerking bij die reistijd. Het zal ons benieuwen. In Dhaka is het verkeer druk en chaotisch. Een ritje van 20 minuten is al ruim voldoende voor de zintuigen. Maar ik hoop dat het wat verder uit de stad wel wat rustiger zal zijn. Op de kaart ziet de weg er uit als een dikke rode lijn. Maar als je gemiddeld nog geen 50 km uur kan rijden, zal die rode lijn wel wat anders voorstellen dan in Nederland. We zullen het beleven.
De eerste anderhalve week gaat Gloria van de staf alhier met ons mee, om ons te begeleiden en overal te introduceren. Zij gaat ook proberen te voorkomen dat onze plaatselijke koks het eten op Bengaals nivo kruiden en daarmee onze monden en magen wegbranden.

zondag 3 januari 2010

aankomst in Dhaka

De chaos op het vliegveld komt ons vertrouwd voor. Lange rijen met donkere mensen (meest mannen) voor de douane. Heel veel Bengaalse mannen werken in het Midden-Oosten als gastarbeider. En die komen met vliegtuigen vol tegelijk naar huis. Gelukkig is dat de rij voor de Bengalen zelf. Wij hebben al een visum en er is voor die mensen een aparte rij. We staan bijna vooraan. Ook hier veel bureaucratie en na 20 minuten de door ons ingevulde formulieren bekijken, mochten we Bangladesh binnen. De enige opmerking werd geplaatst naar Corry: “You are a nurse? Good!”


Helaas voor ons duurde het heel lang voor onze bagage op de band was. De douane had bij de andere rijen inmiddels zijn werk gedaan en langzaam maar zeker kwamen de Bengalen ook bij de band werd de ruimte die Han aan de band had steeds kleiner. De hoffelijkheid was ver te zoeken, zelfs niet (speciaal niet?) voor vrouwen. Na anderhalf uur een beetje duwen en trekken in de menigte kwam eindelijk onze tweede koffer op de band en konden we naar buiten.

Achter de schuifdeuren stond een mannetje met een groot bord “Dr. Han and Corry Tan. Netherlands”. Milton stond al die tijd al te wachten en vroeg zich zelfs af of hij ons gemist had. We waren alle drie blij om elkaar te zien.

Buiten stonden er nog meer mensen, die met hoge hekken en door agenten met fluitjes en bamboestokken van de parkeerplaats van het vliegveld werden afgehouden. Alleen met een speciaal kaartje mag je het vliegveldterrein op komen. Heel veel geschreeuw en getoeter. En dat kwam ons vertrouwd voor. We hebben hetzelfde in Nepal meegemaakt, alleen stonden daar geen hekken en vochten gelijk tien mannen om jouw bagage te mogen dragen. Hier werden we niet bestookt door dragers en taxichauffeurs, alleen door muggen. Dit is wel rustiger!

Milton had vervoer geregeld. En na 20 minuten rijden door mensenmenigtes, slalommend tussen riksja’s, over afwisselend asfaltwegen en blank staande onverharde wegen, kwamen we aan bij het guesthouse, tevens hoofdkantoor, van de Bangladesh Nazarene Missions. In deze wijk lijkt dit het enige gebouw dat af is. Buiten wordt druk gewerkt en is het een grote modderpoel. Binnen is het rustig en schoon. Onze kamer is ruim en comfortabel genoeg. Het water was koud, tot er een speciaal knopje voor bleek te zijn. Er zijn in twee kamers 15 schakelaars (en maar twee lampen per kamer), van ongeveer de helft weten we waar ze voor dienen. Het guesthouse heeft een kok. En aangezien we de enige gasten zijn, hebben we dus een privĂ©-kok. We hebben heerlijk gegeten, en na een warme douche gingen we om half negen plaatselijke tijd slapen.

zaterdag 2 januari 2010

afscheid nemen is niet leuk

Afscheid nemen is niet leuk. We hebben net onze familie gedag gezegd op het vliegveld en zitten nu bij de gate. Over een half uurtje aan boord. Afscheid nemen is helemaal niet leuk. Maar afscheid nemen bestaat niet, we nemen iedereen in ons hart mee.
De afgelopen dagen hebben in het teken gestaan van inpakken en voorbereiden, maar vooral ook van veel lieve mailtjes en telefoontjes en persoonlijke gesprekken, van en met mensen die ons een goede reis wensten.
We zijn er nu helemaal klaar voor. Het voelt nog niet zo dat we straks in een ander werelddeel zitten, maar het is toch echt zo.
Ons volgende bericht is van buiten Europa....