woensdag 30 mei 2012

Baksheesh: aalmoes, fooi, smeergeld

Eindelijk zijn ze er.
We hadden 30.000 tandenborstels besteld in China en die waren 6 weken geleden al aangekomen in Bangladesh. Even nog wat papierwerk bij de douane, en dan zouden ze bij het hoofdkantoor van BNM in Dhaka worden afgeleverd. We hadden er geen idee van, dat dat zo lang zou duren, en zo veel energie zou kosten. Zes weken lang is onze contactpersoon bij BNM er vrijwel dagelijks mee bezig geweest om de tandenborstels ook daadwerkelijk te ontvangen.

Als eerste vertelde de douane dat de papieren niet in orde waren. De tandenborstels moesten officieel, commercieel worden ingevoerd. Dat was niet terecht. Een gift aan een hulpverleningsorganisatie (wat BNM is) hoeft niet te worden ingevoerd. Toen we na twee weken zo ver waren, dat we vanuit Stichting Changing Lives besloten om toch maar invoerrechten te betalen, was dat niet meer nodig. Maar BNM moest nog wel aantonen dat ze een hulpverleningsorganisatie is. Allerlei papieren gingen heen en weer. Onze contactpersoon moest herhaaldelijk op het douanekantoor verschijnen. En de douane verscheen ook op het kantoor van BNM.

Geleidelijk aan werd mij duidelijk, wat ze hier op het BNM kantoor waarschijnlijk al wisten, maar niet gezegd hadden. Er werd wat smeergeld verwacht. En BNM doet daar niet aan mee. Daarom verdween onze aanvraag steeds weer naar de onderkant van de stapel en kwamen ze met steeds meer aanvullende eisen.

Bangladesh is overwegend een moslimland. In de moslimcultuur (en in veel andere culturen) is het normaal als een rijker persoon zijn rijkdom deelt. Door geld weg te geven aan de armen. Zonder dat je er wat voor terug verwacht. In Nederland doen we dat via goede doelen organisaties. In Bangladesh kan je persoonlijk geven aan bedelaars. Baksheesh geven heet dat.

Als iemand voor je werkt en extra service verleent, iets doet wat buiten het gewone uit gaat, kan je er voor kiezen hem een fooi te geven. Wij merken daar in Bangladesh niet zo veel van, omdat wij zelf nauwelijks geld uitgeven. Onze uitgaven worden door BNM voorgeschoten. Maar een fooi geven schijnt in de wat duurdere restaurants wel gebruikelijk te zijn. Baksheesh geven heet dat.

De uitwas hiervan is dat mensen hun gewone werk niet meer doen, tenzij ze je wat betaalt. Ze verwachten geld voor de service die ze nog moeten gaan verlenen, en waar ze eigenlijk al voor betaald worden. In Nederland noemen we dat smeergeld betalen. Hier heet dat baksheesh geven.

Mede omdat wij zelf nauwelijks contant geld uitgeven tijdens ons verblijf in Bangladesh, hebben wij weinig gemerkt van corruptie. Corruptie schijnt wel wijd verbreid te zijn, maar verschijnt natuurlijk niet in het openbaar. Wel zie ik af en toe advertenties van de overheid met de oproep om corruptie te bestrijden.
Maar als je je realiseert, dat de Bengalen hetzelfde woord gebruiken voor aalmoes, fooi en smeergeld. En hoe zeer aalmoezen en fooien bij de cultuur horen. Dan realiseer je je pas, hoe diep corruptie in de cultuur ingeworteld moet zijn.

Na het laatste bezoek van onze contactpersoon aan het douanekantoor zijn de tandenborstels vrij gegeven. De aanhouder wint, zullen we maar zeggen. Wij voelden ons bezwaard dat we hem zo veel werk hadden bezorgd, maar hij wuifde dat weg: We hebben allemaal onze eigen taak in deze wereld, en we hebben allemaal hetzelfde doel, vond hij. We zijn blij dat we samenwerken met een organisatie die corruptie probeert tegen te gaan.

Wij vinden de veldwerkers van BNM nogal proceduregericht. Ze weten wel wat ze moeten doen, maar nauwelijks wat hun resultaten zijn. Tijdens onze trainingen probeerden we de deelnemers meer resultaatgericht te laten denken. Met als voorbeeld dat de procedure wel goed kan zijn, maar het resultaat toch niet. Nu merken we aan den lijve dat het omgekeerde ook waar kan zijn. Resultaat en procedure, beide moeten goed zijn.

vrijdag 25 mei 2012

Rust op de veranda

Corry wil graag een veranda.
Samen zittend op de veranda van het trainingscenter, kan ik me dat wel voorstellen. Op het heetst van de dag, zitten we onder het afdakje in de schaduw (toch nog 40+ graden) te genieten van de rust en het uitzicht.

Vandaag hebben we de training in Dhepkhali afgesloten. Twee en een halve dag hebben we gesproken over hygiene, handen wassen, tandverzorging, watergebruik , doelen stellen en plannen maken, en daarmee geoefend. Opnieuw hadden we een groep die enthousiast meedeed en genoot van de training en de onderlinge interactie. De deelnemers gaven deze training gemiddeld een 9.4. Daar zijn we best wel blij mee.

Omdat de meeste deelnemers flink moeten reizen om thuis te komen, zouden we deze training voor de lunch afsluiten, zodat ze na de lunch gelijk naar huis konden reizen. Het is hier gebruikelijk om de training af te sluiten met een “cultureel programma”. Diverse mensen moeten naar voren komen en dan een kleine voorstelling geven. Meestal zingen ze een lied of doen ze een dansje. Er gaan veel grappen en grollen heen en weer, die wij natuurlijk niet begrijpen, maar het enorme lachen begrijpen we wel. Ook Corry en ik moeten iets doen, en dan verzinnen we ter plekke iets. Vandaag een goocheltrucje en het poppenkraamlied. (We doen meestal “twee emmertjes water halen”, maar daar was het vandaag echt te warm voor.)
Na de lunch vertrokken de deelnemers en werd het hier heerlijk stil.
Wij hebben constant mensen om ons heen, behalve als we in bed liggen. Iedereen wil met ons praten, maar door de taalbarriere duurt dat erg lang. Ook voor de kinderen uit het dorp zijn we een bezienswaardigheid. En als de mensen niet om ons heen dralen, dan maken ze elders wel een hoop lawaai. De deuren zijn hier van staal, en open dicht doen gaat met veel lawaai gepaard. Douchen gebeurt ruim binnen gehoorsafstand, en het gespetter van de bakken met water die ze over zich heen gooien, eindigt ruim na onze bedtijd en start weer bij het eerste daglicht.  Overal draaien de ventilatoren luidruchtig, om nog een klein beetje verkoeling te geven. Tijdens de trainingen moet je extra luid praten om de ventilatoren te overstemmen. Kortom, altijd herrie.

Maar vanmiddag niet. Alle deelnemers gingen na de lunch naar huis. En degenen die hier in het trainingscentrum horen, en onze begeleiders, waren duidelijk moe van de afgelopen dagen. Daarbij was het ook het heetst van de dag, waardoor je energienivo nog wat extra daalt. Dus degenen die overgebleven waren hadden zich teruggetrokken op hun eigen plekje.
De stroom was uitgevallen. Maar de benzine voor de generator was ook op. Dus het lawaai van de generator en de ventilatoren was ook verstomd.
In de snikhete zon lieten alleen wat vogels zich horen.

Zittend op de veranda, en met een lege computeraccu, kunnen we niks anders doen dan van het uitzicht genieten. Wat een straf J. Af en toe sjokt er een geit of een koe voorbij. Of landen er wat vogels op het veldje voor ons. Het trainingcentrum heeft een waterpomp, waar relatief goed water uit komt. Dus af en toe komen er vrouwen of kinderen met een grote waterpot langs. De hete zon laat iedereen vertragen, en dat geeft een zeer onthaast, vredig tafereel.

En als je niks hoeft, dan is het op zo’n veranda best uit te houden. Toch maar verhuizen?


zondag 20 mei 2012

Huis-tuin- en keuken nieuws

Hoog tijd voor een huis tuin en keukenblogje. Met de laptop op schoot zit ik (Corry) op ons balkon in ons guesthouse in Dinajpur. Het balkon is een beetje ienieminie. Maar het is nu buiten lekkerder dan binnen, omdat er een beetje wind staat. Ik zit zo wat tussen mijn net opgehangen was van handdoeken en onderbroeken. Gewassen met Biotex (overgebleven  rest van  Wendy) en met lauwwarm water. Geen geiser of HR ketel hier. Gewoon 2 grote, zwarte watervaten op het dak, opgewarmd door pure zonne-energie. Dus eigenlijk geeft het best wel een beetje een schoon gevoel.
M’n buurvrouw die hierachter woont was ook bezig met haar was ophangen. Ik had bijna de neiging om te roepen: Hai buuf, lekker hè, dat windje voor de was. Maar ik weet niet of ze dat op prijs had gesteld en mijn Bangla is ook nog niet goed genoeg voor een gezellig buurvrouwenbabbeltje. Wij verblijven hier in een soort van stenen woonhuis en zij woont in haar krottenhuisje. Ons uitzicht is namelijk op een kleine krottenwijk.

De was voelt schoner dan m’n lijf. Door de enorme hoge temperatuur (vandaag weer 40 graden) kun je douchen wat je wilt, het helpt niets. Na 5 minuten loopt het zweet weer in straaltjes van je lijf. Gezien de muggen moet je flink smeren met DEET (en dan nog wordt je geprikt) dus dat draagt ook  niet bij aan een schoon gevoel. We douchen minimaal 2x per dag. Onze voeten krijgen vaker een beurtje. Schoenen of slippers blijven namelijk altijd buiten. Dus als je ergens binnen loopt, huis, school of kerk, dan loop je op blote voeten.
Hier in Bangladesh gelden heel andere regels over “schoon”. Of beter gezegd: er zijn geen regels of manieren om je huis schoon te houden. De meeste Bengalen hebben een piepklein huis en leven buiten. Afval wordt gewoon op straat gegooid. De Bengalen in onze buurt hebben ook zeker de neiging om alles maar neer te gooien, maar we proberen ze een beetje op te voeden. We zeggen ze dat ze hun land hierdoor vies maken, dat het niet goed is voor hun gezondheid en uiteraard proberen we zelf een goed voorbeeld te zijn. We rapen op wat zij neergooien en dan beseffen ze opeens weer: oh ja, niet doen.

We logeren op allerlei verschillende plekken en elke keer weer in een ander soort accommodatie. In Dhaka op het hoofdkantoor wel airco gehad. En ook in Nilphamary waar we logeerden in het guesthouse van de Leprosy Mission. Echter de airco niet veel gebruikt, want anders is de overgang elke keer zo groot. Verder hebben we alleen een ventilator ter verkoeling. Als de stroom het tenminste doet. Je kunt zo maar uren zonder zitten. Hoort helemaal bij het leven hier! En ja, dan is het even extra puffen. We slapen niet zo geweldig met die hitte en je merkt ook wel aan je lijf dat het extra veel energie vergt. Op tijd naar bed dus!

Hygiëne is hier duidelijk van een andere soort. Tijdens de training die we geven komen komt hygiëne regelmatig aan de orde. Ook Bacteriën en hoe die zich vermenigvuldigen, komt uitvoerig aan de orde. De Bengaalse cultuur is er een van aanraken, althans tussen mensen van hetzelfde geslacht. Bij het uitreiken van de certificaten na afloop van de trainingsdagen wordt er spontaan geknuffeld en nu wordt  er regelmatig in koor geroepen: pas op de Bacteriën! Vette pret geeft dit.

Afwassen is hier gewoon afspoelen onder de pomp. Vervolgens leg je de spullen nat neer want het droogt vanzelf. Op diverse plekken waar we logeren leggen we uit dat Bacteriën van ‘nat’ houden en zich daardoor vermenigvuldigen. Wij maken ons bord, glas of kopje altijd eerst schoon met een tissue. Niemand is hierover beledigd. Ze weten dat wij ziek kunnen worden van het gewone water. Velen maken nu echter ook eerst hun bordje en beker schoon.
Koken hoeven we hier niet. Er is iemand die ter plekke voor ons kookt of het eten komt ergens uit het dorp vandaan. Een soort van cateraar dus. Hoe de keuken er daar uitziet willen we niet eens weten. Geen gasfornuis of koelkast. Een gat in de grond waarin een vuurtje van hout. Ze zijn dan ook uren bezig met het bereiden van de maaltijden. Eén ding is zeker, het eten is supervers. De kip die om 13.00 u bij de lunch op ons bord ligt, liep om 11.00 uur nog rond op z’n 2 poten. Klinkt zielig maar voor onze gezondheid wel beter. Het is nauwelijks te begrijpen dat we met temperaturen van 40 graden en geen koelkast of vriezer en primitieve kookfaciliteiten tot nu toe geen last hebben gehad van voedselvergiftiging. Hulde aan de diverse koks dus!!!!

We eten hier 2-3x per dag warm eten. Bengalen zijn verzot op rijst. Dus bij de lunch en avondeten altijd rijst met Dhal (saus van Linzen). Ik heb aangegeven groente heel lekker te vinden en dat is er meestal volop. Allerlei groente is hier te koop. Soorten waarvan ik de naam niet weet, maar wat erg lekker is. Je eet hier overigens allerlei groentes door elkaar gehusseld. Dus niet alleen maar 1 soort. Wel 5 tot meer soorten worden er door elkaar gehusseld. Ons ontbijt is afhankelijk van de plek waar we logeren. Deze reis wat meer getoast casinobrood (gebakken in olie) met jam. Bijna altijd een gebakken eitje. Chapatti (soort pannekoekje van deeg) krijgen we ook regelmatig. Dit wordt gegeten met een mix van warme groente. Ik kan niet anders zeggen dan dat we over het eten helemaal geen klagen hebben.

Er wordt echt heel goed voor ons gezorgd. Er staat veel fruit op de tafel zoals appels, druiven en heel vaak bananen (en die zijn hier 100x lekkerder dan in Nederland). Er hangen volop Mango’s aan de bomen en ook lychees. We proberen ze rijp te kijken maar moeten nog even geduld hebben. Vandaag hebben onze medewerkers ergens rijpe mango’s kunnen kopen. Nog niet erg zoet maar het begin is er. En zo lief dat ze proberen om ze voor ons te pakken te krijgen. Onze chauffeur stopte vandaag plotseling tijdens het rijden, omdat hij een lycheeplantage zag en ging spontaan vragen of ze rijpe voor ons hadden. Over 1 week zijn ze rijp maar dan zijn wij al in het zuiden van Bangladesh. Hopelijk zijn er ook daar van die heerlijke fruitbomen.  In het hoogseizoen van de Mango’s (in juni dus) kosten ze 50 taka=50 eurocent per kilo!
De leefomstandigheden zijn hier zo anders dan in Nederland maar op de één of andere manier kunnen we ons heel goed redden hier. Natuurlijk zouden er wat minder insecten mogen zijn, kakkerlakken, ratten en ander ongedierte  en wil je ze al helemaal niet binnen in je klamboe hebben (jakkes) maar ook dat hoort erbij.

We houden van dit land en de mensen en nemen daarmee graag de ongemakken op de koop toe. Het is niet onder woorden te brengen wat het met je doet om zo direct betrokken te zijn bij het dagelijkse leven van de vele mensen hier. We zijn veel onderweg en kunnen geen genoeg krijgen van de eindeloze rijstvelden, maïsvelden, fruitbomen en de vele kleurrijke mensen hier.

We zijn net over de helft van ons verblijf hier. Dus we kunnen nog een poosje genieten en met hetgeen wij te bieden hebben de mensen hier ten dienste zijn.


vrijdag 18 mei 2012

Rangen en standen

Gisteren was ik (Han) voor het eerst beledigd door een titel die ik kreeg.

In Bangladesh is het heel normaal om een ander als familielid aan de spreken, meestal als Dada (oudere broer) of Didi (oudere zus). Die termen worden gebruikt zoals wij meneer en mevrouw gebruiken. Aangeven dat je iemand als oudere ziet, is een teken van respect.
Iemand bij zijn naam noemen wijst op een persoonlijke relatie, of dat je in positie hoger staat dan de ander. Of je noemt er een titel bij.

In Bangladesh is er duidelijk sprake van rangen en standen. Aan de onderlinge omgang kan je snel zien, wie een hogere positie heeft, en wie een lagere.
Als buitenlandse gast, oudste in leeftijd en degenen die training geven, zijn wij met afstand de hoogste in rang. Dada en Didi voldoen dan niet meer. Ons zo aanspreken zou in hun ogen een belediging zijn, omdat dat onvoldoende verschil aan geeft. Door een generatieverschil aan te geven, tonen ze extra rescpect. De meeste mensen die we tegenkomen vermijden het om ons met een titel aan te spreken. Maar sommigen hebben er wat op gevonden. Ze spreken ons aan met Sir en Ma'am of Uncle en Auntie. Corry krijgt van sommigen de titel Mother, ik ben dan Dokter Han.

Het leuke van onze rol is dat we dwars door alle rangen en standen heen kunnen walsen. Wij kunnen de districtsleider bij zijn naam aanspreken, maar kunnen ook zo maar de keuken binnenlopen en een praatje maken met de kok. We hebben door de trainingen die we geven direct persoonlijk contact met zowel regionale leiders, als met de mensen die het werk in het veld uitvoeren. En dat doen we ook. Daar genieten we van, en de mensen met wie we contact maken ook.
Vooral de mensen die onderaan in de organisatie staan stellen dit zeer op prijs, en ze zijn merkbaar erg blij met onze persoonlijke aandacht. Voor hen zijn westerlingen totaal onbekend, of hooguit mensen die een paar uur komen kijken, praten met de bobo's, en dan weer weggaan.
Maar ook de mensen hoger in de organisatie zien ons gedrag. En ook zij spreken hun waardering er voor uit. Ze vinden het bijzonder, en goed wat we doen. Op de een of andere manier zouden zij dat ook wel willen, maar zij zitten meer vast in hun eigen cultuur.

Onze vertaler spreekt ons aan met Mother en Father. Gisteren reed het dochtertje van de districtsleider (12 jaar) met ons mee in de auto. Voor haar was onze vertaler al Uncle. En dat maakte mij tot.... Grandpa.
Hoewel het verschil van twee generaties een duidelijk teken van respect liet zien, was ik (nog) niet blij met de titel Grandpa. Voor Nederlanders is het een belediging om iemand een generatie te oud te schatten, in Bangladesh is het een teken van respect. Even heb ik er nog even over nagedacht, maar toen heb ik toch maar verteld dat ik meer prijs stelde op de titel Uncle.

Ik word echt oud....

zondag 13 mei 2012

Bangladesh, tot ziens

Hallo lieve mensen,

Vandaag was voor ons (Hans en Wendy) de laatste trainingsdag. Het waren wederom goede en gezellige dagen. Fantastische lieve mensen en zo gemotiveerd. Ze hebben, net als de voorgaande groepen, met de geleerde stof van de afgelopen dagen een plan gemaakt. Die ze gaan gebruiken om het één en ander te gaan verbeteren voor zichzelf en voor de andere mensen en kinderen in hun omgeving.
Ze gaan daarnaast zelf dit ook weer aan anderen leren. Geweldig!
De training werd afgesloten met het uitdelen van de certificaten aan de deelnemers. Corry en ik, in onze Bengaalse kleding. Dat was elke keer een verrassing van ons, voor de deelnemers. Ze waarderden dat dan ook heel erg.

Tot slot een gezellige culturele afsluiting. Waarin zij en wij ons deel hadden. Zo bijzonder om dit met de Bengaalse mensen  te doen en te beleven. Je voelt je nauw verbonden met elkaar.

Het werken in het veld houdt voor Hans en mij op. Wij gaan morgen terug naar het hoofdkantoor in Dhaka en vliegen woensdag terug naar huis.

We hebben heel erg genoten van het les geven met de workshops, de contacten en de check ups van de kinderen. En natuurlijk van de mooie lieve gastvrije mensen van dit prachtige land. De mensen zijn vriendelijk en je voelt zo’n  warmte van uit deze mensen naar jou toe.
Niet alleen van de deelnemers, maar ook zeker gewoon op straat.
Door ons aandeel hier waren we heel dicht bij de mensen en hebben we mogen ervaren hoe ze leven en wat hun gewoontes zijn. Ze werken heel hard, uren lang en zwaar werk. En vaak in de brandende zon. Alles met de hand, zoals op het land, de kledingmakers, de houtbewerkers, smederij.

Diep respect voel je voor ze, als je dat mee beleeft.

Het respect naar elkaar en de gedisciplineerdheid. De gehoorzaamheid van de kinderen. Geen gehang op straat, maar na school mee werken. En als je als kind iets gezegd wordt dan luister je.
Tja, dat zie je in Nederland op straat of op de scholen in veel gevallen niet meer.

Ze leven met de dieren om zich heen, ze lopen vaak los in de dorpen en op de straten, koeien, kippen geiten, honden. De dieren worden hier gebruikt voor de melk en het vlees.
Een haan waar ik vanmorgen nog een gesprek mee had, lag een paar uurtjes daarna op tafel. Dat gaat een dierenvriend, als ik, iets te ver. Een kippetje in de koeling van de AH, heb ik een iets minder emotionele band mee, als deze die mij nu geserveerd werd. Maar dat is voor hier het leven.

Hans en ik sluiten het met een zeer warm, goed gevoel af.            
We zijn erg  van de mensen en het land gaan houden. En vinden het geweldig dat we dit met Corry en Han mochten beleven.
We wensen Corry en Han de komende weken nog veel succes met hun verdere werk.

Vanuit hier iedereen alvast bedankt voor het meeleven en de reacties.
Heel veel liefs, Hans en Wendy.






donderdag 10 mei 2012

Eet smakelijk Bangladesh


Er hangt een goudgele gloed over de groene graanvelden. De gerijpte rijst geeft een gouden kleur aan de rijstvelden. Het is oogsttijd.

Rijdend door het landschap van Bangladesh zien we heel vaak mensen bezig met de rijst oogst. Op de meeste velden staat de rijst nog, net wel of nog net niet rijp. Maar op andere plekken zie je dat de Bengalen al bezig zijn met het snijden ven de rijsthalmen. Ze binden de gesneden halmen samen in schoven. En een stapel van die schoven schuiven ze aan de uiteinden van een stevige bamboestok, waarmee de Bengalen de geoogste rijst naar “binnen” brengen. Op de velden blijven kleine stronkjes staan.


Het “binnen” is voor de Bengalen meestal een binnenplaats met een betonnen vloer. Of een glad gemaakte zandvloer in het veld. Daar worden de rijstkorrels gescheiden van de halmen. Ze spreiden de rijst uit op de betonnen vloer om te drogen. Als er veel rijst is en de laag dus dikker, dan sloffen de mannen of vrouwen er met hun blote voeten door heen om de rijst om te woelen. (Die voeten zijn overal geweest… Als je al niet gewend bent om je rijst te wassen voor het koken, weet je nu waarom dat wel nodig is.) De overgebleven halmen kunnen ze voeren aan de koeien en geiten.
De rijst wordt gepolijst om het (gezonde) zilvervliesje er af te halen en dan in grote jute zakken gedaan. Zo’n grote jute zak vol met rijst weegt 50 kilo. Die zakken zie je weer terug op de markt. Daar kan je de rijst in kleinere hoeveelheden kopen.

In Bangladesh zie je heel veel rijstvelden. Kilometer na kilometer zie je rijst groeien, zo ver als het oog reikt. Die rijstvelden moeten enorme hoeveelheden rijst opbrengen. Het is dan moeilijk om te begrijpen dat voldoende voedsel krijgen voor veel mensen in Bangladesh een probleem is. Om de monden van de 160 miljoen Bengalen  te voeden, is er echter nog meer rijst nodig dan het land zelf kan produceren. Ondanks de uitgestrekte rijstvelden, moet Bangladesh nog steeds rijst invoeren. Deze oogst is goed. Met een feestje wordt het binnenhalen van de oogst gevierd. Voor de komende tijd is er genoeg rijst op de markt.
Eet smakelijk, Bangladesh.

woensdag 9 mei 2012

Afsluiting Ghoragat


Het zweet druipt van onze armen. De elektriciteit is voor de zoveelste keer uitgevallen. Met deze temperatuur is het erg verleidelijk om een beetje weg te sukkelen. Maar de deelnemers houden zichzelf wakker. De pauzes sluiten ze af met zingen en dansen. Als je het al niet warm genoeg hebt, dan krijg je het wel op die momenten.

De warmte viel niet mee. Maar de deelnemers bleven met veel aandacht de training volgen. We hebben een goede tijd met elkaar gehad. Mede vanwege de warmte hebben we het programma wel wat ingekort, maar we hebben wel het gevoel alles besproken te hebben. Met een tevreden gevoel hebben we ook deze training afgesloten. Erg leuk was het dat de in het Bengaals vertaalde posters net waren aangekomen. En dat we die dus vandaag aan de leerkrachten mee konden geven voor gebruik op hun school. De leerkrachten en de gezondheidswerker waren erg enthousiast en erg gemotiveerd om al het geleerde toe te passen. Dat geeft ons weer energie.

Na de training zouden er nog vier kinderen op ons wachten met een gebitsprobleem. Het bleken er twintig te zijn. We hebben dus nog een klein spreekuurtje in de buitenlucht gehouden. Als beloning hebben we wel lekker watermeloen en koekjes gekregen. We genieten nu nog van een paar vrije uurtjes met een aangename lagere temperatuur en het laatste daglicht.

Jullie horen binnenkort weer meer van ons. Morgen vertrekken we naar Nilphamary. Daar hopen we een stabielere internetverbinding te hebben.

vrijdag 4 mei 2012

Onze eerste trainingsdagen

Vanmiddag hebben we moe maar voldaan, de eerste serie trainingsdagen afgesloten. Dinsdag 1 mei zijn we hier in Naogaon aangekomen. Op woensdag  startten we met ons trainingsprogramma.
Het was de eerste keer. Dus we vonden het best wel een beetje spannend hoe het allemaal zou gaan. We hadden wel een programma bedacht. Maar het is natuurlijk de vraag of dat aansluit en aanslaat bij onze doelgroep: de leerkrachten en gezondheidswerkers van de CDCs (= Child Development Centres).

In 2010 en 2011 hebben Han en ik (Corry) ongeveer 4000 kinderen nagekeken. We vonden bij 89% van de kinderen als probleem worminfecties, gezondheidsklachten door te weinig water drinken en slechte gebitten. Vaak was er ook sprake van een combi van deze problemen. Dat heeft ons geinspireerd om dit keer een training te geven over deze onderwerpen, aan de leerkrachten en gezondheidswerkers. Zij kunnen dit dan weer overbrengen aan de CDC kinderen.

Tijdens de voorbereidingen hiervoor kwamen we tot onze vreugde een al werkend hulpprogramma tegen. In de Filippijnen zijn exact dezelfde problemen gevonden, en daar hadden ze ook een programma bedacht:  op school 1x per dag de kinderen hun tanden laten poetsen, 1x per dag hun handen laten wassen en een wormenkuur 2x per jaar. Daarmee bereik je een forse vermindering van gezondheidsproblemen en van de schoolabsentie. Alles bij elkaar dus een enorme winst. Zoiets wilden we ook graag voor Bangladesh.

Wij wilden met de trainingsdagen bereiken dat de leerkrachten tijdens de training een plan zouden maken voor hun eigen CDC, om dagelijks op school tanden te poetsen, handen te wassen en het ontwikkelen van een programma voor het voorkomen en behandelen van worminfecties en diarree.

In totaal namen23 leerkrachten, 1 gezondheidswerker en 2 kaderleden deel aan de training. Twintig van hen bleven deze dagen ook hier logeren, dus het was best een hele organisatie. En dan te bedenken dat afgelopen zondag pas bekend was, wat we precies zouden gaan doen en waar! We blijven ons verbazen over hoeveel ze hier in Bangladesh in korte tijd op poten zetten. Om het nog even wat concreter te maken: op zondag kregen de cursisten te horen dat ze op woensdag hier gedurende 3 dagen verwacht werden, en dat de scholen 3 dagen niet bemand en dus gesloten zouden zijn. Dat is toch werkelijk ondenkbaar in Nederland.

We zouden zoveel kunnen vertellen over de afgelopen 3 dagen. De cursisten waren erg gemotiveerd. Ze deden mee met alle werkvormen. Luisterden aandachtig. Werkten actief in groepjes. Poetsten braaf hun tanden tijdens de tandenpoetsinstructie. Wasten hun handen uitbundig en helemaal volgens de voorschriften na de lessen over hygiene. Stonden open voor alle aangeboden informatie en kennis en werkten hard aan het maken van doelen volgens de SMART methode. Met als resultaat dat ook wij ons SMART doel bereikt hebben!

Vanmiddag was de afsluiting van de training met een culturele viering. Dat wil zeggen dat we naar toneelstukjes gekeken hebben, Bengaalse liederen gehoord hebben en er gedanst werd. Van ons werd ook een culturele bijdrage verwacht. Dus ook wij hebben gezongen en gedanst. We lachten veel tijdens het met elkaar uitvoeren van  “2 emmertje water halen”. En we hebben zelfs op Bengaalse muziek  de foxtrot gedanst! Helemaal aan het eind zijn er officieel certificaten uitgereikt aan de deelnemers van de cursus en zijn er nog tal van foto’s gemaakt waaronder natuurlijk ook een groepsfoto.

Morgen gaan we naar een CDC waar de kinderen een medische check zullen krijgen. Zondag reizen we naar de volgende trainingplek. Uiteraard gaan we kijken naar wat nog bijgesteld moet worden in het lesprogramma maar de evaluatie (deze was anoniem) leverde als resultaat een 9.2 op! Nou, daar kunnen we mee thuiskomen toch?

PS Als je meer foto’s van de training wil zien, bezoek dan www.facebook.com/stichtingchanginglives